Vanaf woensdag tot zondag 28 augustus wordt waarschuwingsfase 2 van het ozon- en hitteplan geactiveerd, een gevolg van de hitte die de komende dagen wordt verwacht tot 36° C meldt de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL).
Het KMI voorspelt vanaf morgen een gemiddelde minimumtemperatuur hoger dan 18° Celsius en een gemiddelde maximumtemperatuur 30° Celsius voor (minstens) meer dan drie opeenvolgende dagen.
Van bij het afkondigen van fase 2 van het waarschuwingsplan brengt het Agentschap Zorg en Gezondheid alle doelgroepen (gezondheidswerkers, ziekenhuis, bejaardenhuizen, ...) op de hoogte en vraagt bijkomende maatregelen te nemen en extra waakzaam te zijn, vooral bij de meest kwetsbare personen (ouderen, jonge kinderen, chronisch zieken). Zo wordt ouderen gevraagd verkoeling te zoeken en veel water te drinken.
Wat te doen bij warm weer?
Drink voldoende water, ook wanneer je geen dorst hebt. Zo voorkom je uitdroging. Vermijd alcoholische dranken en dranken met veel suiker. Help baby's, jonge kinderen en hulpbehoevenden voldoende te drinken.
Zorg dat je onderweg altijd een fles water bij je hebt.
Bescherm je tegen de zon met zonnecrème, zonnebril, lichte kleding en een petje. Ook als het geen stralend weer is, kan je huid verbranden.
Vermijd zware inspanningen op de warmste uren van de dag (tussen 12 uur en 16 uur) en zoek de schaduw op.
Zoek de koelte op. Ga bijvoorbeeld naar een plek uit de zon, waar een verkoelend windje staat. Leg af en toe een koele handdoek in je nek of neem een koele douche.
Houd ramen, gordijnen en rolluiken overdag gesloten en verlucht 's nachts wanneer de temperatuur gedaald is.
Stop wat vaker tijdens je reis of wissel van bestuurder. Hitte is vermoeiend.
Maak gebruik van de airconditioning in de wagen, maar let erop dat de buitentemperatuur je niet overvalt.
Parkeer je wagen in de schaduw en dek de voor- en achterruit af met zonwerende folie, karton of een doek.
Laat ook nooit baby's, kinderen of huisdieren achter in de wagen. De temperatuur loopt er snel op.
Foto Photo News
(Bron: Rode Kruis, Agentschap Zorg en Gezondheid)